Peter
Het bezorgt me een apart gevoel om te weten dat ik écht iemands leven aan het redden ben en dat die persoon binnen de 48 uur mijn stamcellen getransplanteerd krijgt.
Lees meerOudjaar 2019 was voor Margo (27 jaar) geen hoogvlieger. Ze vierde die dag in haar bed, want ze had juist stamcellen gedoneerd. “Ach, ik ga nog vaak oudjaar mogen vieren en ik heb dit gedaan zodat iemand anders hetzelfde kan zeggen”, zegt Margo. Stamceldonor worden beslis je niet in een plotse opwelling, je moet er goed over nadenken. Dat is exact wat Margo deed. Eind december 2011 overleed haar schoolgenoot Liene aan leukemie. “Mijn reis tot stamceldonor was spannend, maar vooral een levenservaring. Zo vervul ik ook Lienes laatste wens door de misvattingen rond stamceldonatie uit de wereld te helpen.”
“Zoals zovelen dacht ik dat stamceldonatie altijd via een ruggenprik gebeurde. Een pijnlijke ervaring dus. Maar niets is minder waar: stamcellen kunnen ook ‘geoogst’ worden uit je bloed. Toch had ik nog wat nood aan duidelijkheid en die vond ik op www.stamceldonor.be. Ik heb daar een online donorzelftest gedaan, zo kwam ik te weten dat ik geschikt was als stamceldonor. De week erna nam ik het heft in handen en maakte ik een afspraak in het donorcentrum van het Rode Kruis in Edegem. Mijn registratie als stamceldonor werd meteen opgestart. Let’s do this!”
Eenmaal bij de dokter in het donorcentrum bouwde Margo’s spanning op. Het werd haar al snel duidelijk dat stamcellen doneren van een andere orde was dan bloed geven. De dokter overliep de procedure en beklemtoonde dat ze goed moest nadenken over deze beslissing. Alle mogelijke scenario’s werden overlopen, want hoewel het merendeel van de stamceldonaties tegenwoordig via het bloed gebeurt, bestaat de kans dat je beenmerg moet doneren nog steeds. “Dit schrikte me even af en ik gaf mezelf wat bedenktijd. Uiteindelijk verdween mijn angst en gaf ik mij eind maart 2012 officieel op als stamceldonor. Op het einde van datzelfde jaar kreeg ik een brief van het Rode Kruis waarin stond dat ik was opgenomen in de internationale databank. Vanaf dan kon ik opgeroepen worden om te doneren. Spannend!”
De jaren gingen voorbij en Margo maakte haar studies Psychologie af. Ze kon meteen aan de slag op de oncologische dienst in het GZA ziekenhuis, campus Sint-Augustinus. In de zomer van 2019 op een drukke voormiddag werd ze opgebeld. “De adrenaline gierde door mijn lijf: ik was een mogelijke match voor een patiënt. Ik was nerveus, maar ook blij dat ik mijn beslissing kon omzetten in daden. Een week later gaf ik een bloedstaaltje af in het donorcentrum. Begin september werd mijn match bevestigd. Ik werd voor de volgende drie maanden gereserveerd als donor. Wat hield dat in? Ik mocht geen verre reizen maken of een piercing/tattoo zetten gedurende drie maanden. Dus zo gezegd, zo gedaan. Mijn ‘gereserveerde’ termijn naderde zijn einde toen ik op de valreep – letterlijk de laatste dag – groen licht kreeg dat de stamceldonatie in december zou doorgaan. Gevoelens van blijdschap overspoelden me, maar toch betrapte ik me erop dat ik ook best zenuwachtig was.”
Twee weken voor de donatie ging Margo op controle bij de hematoloog. Veel bloedstalen en medische vragenlijsten later werd de volledige procedure nog een laatste keer overlopen. Ze kreeg ook spuitjes met groeifactoren mee. Die medicatie stimuleert het beenmerg om stamcellen aan te maken en los te laten in de bloedbaan. “Ik moest deze spuitjes 5 dagen lang, twee keer per dag bij mezelf zetten. Gelukkig kon ik de eerste dag rekenen op mijn schoonbroer die verpleger is. Ik was wel wat zenuwachtig, omdat je bot- of spierpijn kan ervaren. Op dag vijf begonnen de nevenwerkingen door te wegen: ik had hoofdpijn en voelde een kloppende pijn in mijn borstkas en onderrug. Maar met een pijnstiller kwam ik de dag door.”
“Om 8 uur ’s morgens werd ik verwacht bij de hematoloog. Ik had 35.000 witte bloedcellen in mijn bloedbaan. Laat het doneren maar beginnen!” Eenmaal op de dialyseafdeling kreeg Margo een naald in beide armen waarmee de stamcellen werden geoogst. Na drie uur voelde haar arm stijf aan. Nadat de verpleegkundige haar armen van positie veranderde, verdween de stijfheid. Nog eens twee uur later begon Margo zich wat grieperig te voelen. De misselijkheid en spierverkrampingen waren een teken van calciumtekort. Met een pijnstiller en calcium verminderde de pijn en kon Margo er weer tegenaan. “De nefroloog zei me dat er te weinig stamcellen ingezameld werden in dit tempo. De stamceltransplantatie was gepland voor de volgende dag, wat betekende dat mijn zakje gedoneerde cellen ten laatste die nacht op het vliegtuig richting de ontvanger moest. Ook al was ik het stilaan beu, ik lag daar tenslotte al vijf uur, toch zette ik door. Mijn zus probeerde me af te leiden door een aflevering van Friends op te zetten. Na zeven uur werd ik losgekoppeld van de machine. Een halfvol zakje met roze vloeistof was het resultaat!” Margo heeft in haar week ziekteverlof die volgde voldoende gerust, waardoor ze zich elke dag beter en beter voelde. Op dag vijf was ze alweer de oude en liep ze 10 km zonder problemen. “Ik heb een goede daad verricht. Zelfs het kleinste sprankeltje hoop kan voor de ontvanger een wereld van verschil maken!”